17 dec De schaterlach
“Hee juf, jij bent een watermonster!” Ik moest hard lachen toen ik dit te horen kreeg. Dit kwam uit de mond van een kind dat bovenop een mat zat die in het water dreef. Ze moest zelf ook ontzettend lachen, en dat werkte aanstekelijk, ook voor de andere kinderen die bezig waren met dezelfde oefening.
Sinds twee weken ben ik weer gestart met een nieuwe groep. Ik vind dat altijd heerlijk: vanaf het begin een band opbouwen met een groepje kinderen die je totaal niet kent. Vaak kennen ze elkaar ook niet en hebben ze elkaar nog nooit eerder gezien. Best bijzonder, als je erover nadenkt, dat dit soort samenstellingen vrijwel altijd vlekkeloos verlopen. De ouders geven hun kind aan mij over, en vol vertrouwen lopen de kinderen achter mij aan naar de zwemzaal.
Bij de eerste les mogen de ouders altijd mee de zwemzaal in. Dat maakt het voor de kinderen minder spannend, want hun vertrouwde veilige basis zit aan de kant naar hen te kijken. In die eerste les probeer ik altijd het vertrouwen van de kinderen te winnen. Bij sommigen gaat dat vanzelf, terwijl het bij anderen wat langer kan duren. Maar hoe bijzonder is het dat ze hun veilige basis uitzwaaien en zonder problemen met mij mee naar binnen gaan?
In de tweede les stond een oefening met een mat op het programma. De kinderen mochten erop klimmen, eroverheen lopen, rennen, kruipen, rollen—net wat ze leuk vonden. Aan het einde van de mat moesten ze in het water springen of glijden en een stukje zwemmen, drijven of lopen naar de kant, waarna ze weer opnieuw mochten beginnen. Tenzij je Clara heet en pontificaal midden op de mat besluit een theekransje met jezelf te houden.
De jongen achter Clara moest dus even wachten. Hij stond aan de voorkant van de mat, hield deze met zijn handen vast en hing er een beetje aan. Zijn buik plakte daardoor onderaan de mat vast. Ik moest erom lachen en besloot meteen een grapje te maken. Ik hing aan de zijkant van de mat, met mijn voeten omhoog aan de andere kant, en zei tegen Clara: “Kijk eens, de voeten van Rick komen ineens onder de mat omhoog!” Eerst keek ze me verbaasd aan—Rick kan natuurlijk nooit zulke lange benen hebben—maar al snel riep ze keihard: “Juf, jij bent een watermonster!” Hilariteit alom, en de rest van de les was ik het watermonster van de dag.
Ik zeg het vaker, maar dit soort momenten maken je dag compleet. Dit is wat lesgeven zo mooi maakt. De spontaniteit van de kinderen, de grappige uitspraken, het gelach, en vooral het plezier in de lessen. Het is goud waard.
Voor iedereen die twijfelt of het vak van (zwem)onderwijzer iets voor hem of haar is: niet twijfelen, gewoon doen! Vergeet dan vooral niet te genieten van deze momenten.
P.s.: de namen in deze column zijn fictief.